Wilhelm III., 1849-1890. 10 Cents (Dubbeltje) 1853, Utrecht. 1,24 g. LSchulman (Handboek) 522 a (642 a) R3.
EUROPÄISCHE MÜNZEN UND MEDAILLEN
NIEDERLANDE, KÖNIGREICH DER NIEDERLANDE
Zurück zur Listenansicht
10 Cents (Dubbeltje) 1853, Utrecht. 1,24 g. Münzmeisterzeichen Schwert. Typ Levol, mit Stempel 718 auf der Vorderseite. Mit geriffeltem Rand.
LSchulman (Handboek) 522 a (642 a) R3.
Von großer Seltenheit. Prachtexemplar mit feiner Tönung. Fast Stempelglanz
Exemplar der Slg. König Farouk von Ägypten "The palace collections of Egypt", Auktion Sotheby & Co. Kairo 1954, Nr. 2424 (Lot).
Door proeven in Parijs ontdekte M.A. Levol, essayeur aan de Munt te Parijs ca. 1850, dat een zilverlegering met 718/1000 zilver en 282/1000 koper betere gieteigenschappen heeft en homogenere gietstukken levert dan andere samenstellingen.
In 1853 werden deze proeven in Nederland herhaald door A. Vrolik, voorzitter van het Munt-College, met hetzelfde resultaat. Uit dit proefmateriaal zijn kwartjes, dubbeltjes en stuivers geslagen met jaartal 1853 en op de voorzijde de instempeling 718. Op grond van deze proeven werd in 1854 voor Ned. Indië het zilvergehalte 0,720 ingevoerd voor de 1/4, 1/10 en 1/20 gulden volgens Art. 7 van de Wet van 1 Mei 1854, S. 75.
De metaallegering 720/1000 zilver plus koper is de hardste van de zilver-koperlegeringen, harder dan nikkel!
In Nederland werd dit gehalte in 1921 ingevoerd voor de rijksdaalder, gulden en halve gulden. Er bestaan ook 10 en 5 Centstukken 1853 met deze instempeling (Nr. 3557 en 3587).
Ungefähr 1850 entdeckte der Pariser Münzmeister Levol, dass eine Legierung mit 718 Teilen Silber und 282 Teilen Kupfer optimale Eigenschaften für die Prägung von Münzen aufweist.
Im Jahr 1853 veranlasste der Vorsitzende des niederländischen Münzkollegiums, A. Vrolik, eine Serie von Münzproben in dieser Legierung, die die französischen Ergebnisse bestätigten. Die Probemünzen zu 25, 10 und 5 Cents erhielten auf der Vorderseite einen Stempel mit der Angabe des Silbergehalts.
Für die Münzprägung für Niederländisch-Indien wurde bereits 1854 die neue Legierung vorgeschrieben, in den Niederlanden selbst wurde die Legierung erst 1921 eingeführt.